maandag 24 januari 2011

vannacht gaat het gebeuren

Een verpleegster haalt me op en brengt me naar een kille doucheruimte. Ik moet me uitkleden en krijg een klysma: ‘Probeer zolang mogelijk de ontlasting tegen te houden,’ zegt ze. ‘Blijf in de buurt van het toilet.’ Als ik leeggelopen ben, komt ze me halen om geschoren te worden: ‘Waarom moet juist ík u scheren? Moeten uw benen ook? Nee, dat ga ik niet doen, hoor, lijkt me helemaal niet nodig. U zult wel zenuwachtig zijn, is dit de eerste oproep? Of stond u al lang op de lijst?!’ Alles wat ze denkt, wordt hardop uitgesproken, ook al haar twijfels: ‘Doe ik dit nou goed, of zal ik eerst? Waarom hebben ze hier geen… oh, ja, toch wel! Gaat u zich maar even lekker douchen, maar wel graag opschieten, ik ben zo terug.’ Ze dribbelt weg.
  
Ik neem alle tijd om me af te spoelen en zeep me nogmaals in, geniet nog even van het warme water, droog me dan af met naar niets ruikende handdoeken en verbaas me over mijn kaal geschoren lichaam. Ik ben een haarloos kind van zevenenvijftig. Een tweede verpleegster komt me halen. Ze is stil, toegewijd, legt even haar hand op mijn schouder. Dan is ook de praatgrage vrouw terug. Ik kies een andere benadering en knipoog naar haar. Even glimlacht ze, dan kijkt ze weg, desinfecteert haar handen en mompelt dat ze een plek zal zoeken voor mijn kleren en tassen: ‘Ik hoop dat het lukt!’
  
Twee mannen, de anesthesist en diens assistent, komen binnen om me naar de operatiekamer te brengen: ‘Wij zijn er helemaal klaar voor. En dan wil je natuurlijk ook graag beginnen.’ Ze rijden me door uitgestorven gangen, openen gesloten deuren met een plastic pasje. Een van hen knipoogt naar me: ‘We hebben er zin in!’ Hun plezier werkt aanstekelijk.
   Jij volgt me op deze nachtelijke tocht door neonverlichte gangen. Stil. Zorgzaam. Kalm. Mijn hand zoekt  jou. ‘Ik mag mee tot de rode streep,’ zeg je, ‘vandaar af moet je het met die twee doen.’
  
Daar aangekomen, laten de mannen ons even alleen. ‘Mijn testament ligt thuis op tafel voor als…’ zeg ik terwijl ik je hand streel, ‘Tot zover bedankt voor alle moois!’
‘Ik wacht op je,’ zeg jij en zwaait me na.
De rode streep snijdt de hal in tweeën. Twee van elkaar weg drijvende eilanden. De klok aan de muur meldt dat het bijna twee uur is. Openslaande deuren. Dichtslaande deuren.
Ik krijg vannacht een nieuwe lever.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten