maandag 24 januari 2011

bevrijdingsconcert

Het gaat goed met me. Ik fiets weer, loop korte afstandjes, durf weer auto te rijden en maak inmiddels ook gebruik van het openbaar vervoer. Dat laatste vond ik eigenlijk het moeilijkst. Niet zolang ik met mijn partner reisde. Dat was simpel. Paul is erg rolstoelvriendelijk!

Maar nu reis ik voor het eerst alleen per spoor. Bijna drie uur. Het hoge noorden. Tussentijds overstappen. Per fiets leg ik de korte afstand huis – station af. Mijn wandelstok in een speciaal aan de vork van de fiets gemonteerde klem. Dat gaat goed. Kaartje kopen. Geen moeite. De afstand naar het perron niet al te groot. Tijd genoeg. Zitplaatsen genoeg. Een lekker dik leesboek. De reis mag beginnen. Ik ben klaar.
Op tussenliggende stations stappen steeds meer mensen in. Jongelui, opgewonden, vrolijk, aangeschoten. Stom. Niet aan gedacht. Het is 5 mei, Nationale Bevrijdingsdag! Overal in het land zijn festiviteiten. Ik ben blij dat ik een zitplaats heb.
We naderen het volgende station: ‘Reizigers in de richting Leeuwarden en Groningen worden verzocht hier over te stappen!’
Mijn trein staat stil. Buiten beweegt een menigte zingende en hossende mensen. Veel oranje, blikjes bier, rugzakken.

Een zinderende polonaise op weg naar een bevrijdingsconcert in de eerstvolgende stad. Die moeten allemaal in dezelfde trein als ik! Ik stap uit, bang dat iemand haar of zijn rugzak of elleboog in mijn maag douwt. Bang dat ik struikel omdat mensen duwen. Bang dat er in de volgende coupé geen zitplaats is.
Gelukkig wordt mijn nog erg kwetsbare maagstreek ontzien, gelukkig struikel ik niet, gelukkig kan ik nog net op tijd in de gereed staande trein klimmen. Maar dan is het geluk wel op. Alle coupés zijn overvol, nergens een zitplaats te bekennen. Ik leun zwaar op mijn wandelstok.

‘Hé, doe niet zo lullig, laat die ouwe op jouw plaats zitten.’
‘Waarom sta je zelf niet op, bitch!’
‘Omdat ik teut ben, klojo!’
‘Kom dan bij mij op schoot zitten, del!’
‘Zou je wel willen, rukker!’
Ze gaat inderdaad op de knie van de knaap zitten: ‘Krijg je nou een strakke?’
De halve coupé luistert en lacht.
Ze kijkt me stralend aan: ‘Waarom gebruikt u een kruk?’
‘Zoiets vraag je niet!’sist het vriendje.
‘Ik wel hè, opa!’ grinnikt ze.
Hilariteit bij alle reizigers.
‘Opa heeft vier maanden geleden een levertransplantatie gehad!’
 Stilte. Iedereen luistert mee.
Ze port het vriendje in zijn ribben: ‘Zie nou wel dat een codicil belangrijk is!’
Ze staat op en vraagt om stilte in de hele coupé: ‘Wie van jullie heeft een codicil?’
Een aantal vingers gaat omhoog.
‘Dat zijn er niet veel! Wie van jullie wil gered worden door een donor?’
Meer vingers gaan omhoog.
‘Doe er dan wat aan!’ besluit ze triomfantelijk.
Ze knipoogt naar me.
‘Zo’n kleindochter zou ik best willen hebben,’ lach ik tegen haar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten