maandag 24 januari 2011

flessenpost

Als verhalenverteller en regisseur leef en denk ik in beelden. Ik maak dan ook graag fotocollages. Daardoor heb ik een hardnekkige verslaving opgelopen: het kopen van tijdschriften met veel fotomateriaal van groot formaat. 
Ik wil geen Margriet of Happinez met hun brave damesbladbeeldcultuur. Asjeblief niet. Zo ziet míjn leven er niet uit. Ik wil theatrale foto’s vol bizarre werkelijkheid, erotiek, glossy. Droomwereld én realiteit, inclusief de schoonheid van het kwaad.
  
Stapels tijdschriften liggen op de vloer. Ik blader. Kijk gretig. Kies afbeeldingen die me nú raken. Op dít moment. Die scheur of snijd ik uit. Leg ze apart. Met dat materiaal ga ik aan het werk. Soms naar aanleiding van een belangrijke gebeurtenis uit mijn leven van alledag.
Het is daarom niet zo verwonderlijk dat mijn levertransplantatie in december 2009 regelmatig de aanleiding vormde om te gaan werken. Ook nare dromen uit de daaraan voorafgaande periode probeerde ik vorm te geven. Zo tem ik mijn angsten.
Ik sorteer de foto’s die ik bij het onderwerp associeer. Schuif er eindeloos mee op grote vellen
Karton: grijs, rood, zwart, blauw, of geel. Ik maak een compositie. Schik. Herschik. Plak.

Door zo te werken concentreer ik me en prikkel ik mijn fantasie. Zo maak ik wat onverteerbaar is verteerbaar, wat vluchtig is langer houdbaar. Het onzichtbare wordt zichtbaar en het ondraaglijke krijgt een te hanteren maat en gewicht.      
In het afgelopen jaar, voor én na mijn levertransplantatie, heb ik er tientallen gemaakt. Knippend, schuivend en plakkend keek ik mijn leven en de dood in de ogen.
De wonderlijke en soms bizarre beelden die ik op deze manier creëer, zijn dagdromen op papier. De collages lijken brieven in flessen die vanuit een onbewuste wereld mijn bewustzijn komen binnen dobberen. En steeds weer lees ik in die brieven veel nieuws, alsof mijn onbewuste meer weet dan ikzelf wist.

Voor me op tafel ligt zo’n collage. Ik maakte die in november, ruim een maand voor ik hoorde dat een transplantatie noodzakelijk was, ruim twee maanden voor de ingreep. Ik had drie verschillende foto’s als uitgangspunt genomen: een foto van een klomp ruw goud,  het hoofdje van een baby en een blote man in een foetushouding. Die beelden heb ik dusdanig geknipt, gescheurd, gerangschikt en op papier gelegd dat ze samen één massief, stevig en stralend ogend geheel vormen. Toen, in die vreselijke herfst, troostte die collage me.
Nu, bijna negen maanden na de ingreep, zie ik iets wat me toen niet was opgevallen: de drie fotofragmenten, nu samengebald tot één organische vorm, heeft de vorm van een lever! Een groot deel van die ‘lever’ bestaat uit het gezichtje van die lachende baby.
Flessenpost berichtte me: ‘een nieuwe lever, een nieuw leven!’    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten