donderdag 3 februari 2011

De gulheid van een onbekende

Ik heb mijn leven te danken aan een onbekende die dood is. Iemand die ooit had besloten dat na diens dood alles wat nog in goede staat verkeerde, gebruikt mocht worden om de levenskwaliteit van een ander te vergroten of iemands leven te redden. Ik mocht van die onbekende zijn of haar lever hebben. Gelukkig zijn er artsen die zo bekwaam zijn dat ze een mens een ander hart, een andere lever of longen of nieren of hoornvliezen kunnen geven. Door een van die vele gulle gevers en door zo’n specialist werd mijn leven gered.
   Op 18 december 2009 bleek dat alleen een levertransplantatie op zeer korte termijn mijn leven zou kunnen redden. Ik kwam meteen bovenaan de wachtlijst gezien de acute levensbedreiging en na twee dagen was er een lever beschikbaar! Nu, dertien maanden later, ben ik er heel wat beter aan toe. Ik loop, fiets, zwem en train weer, rijd weer auto om familie en vrienden te bezoeken, pak voorzichtig weer wat klussen aan, en publiceer deze maand mijn boek over deze transplantatie. Er is dan ook, bij mijzelf, bij mijn partner, familieleden en intieme vrienden een onbeschrijflijke dankbaarheid jegens die ene onbekende!
   In Nederland is een chronisch tekort aan mensen die donor willen zijn. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen weliswaar bereid zijn na te denken over donorschap, ja, zelfs donorschap een warm hart toedragen, en toch... Veel minder mensen dan je op basis van dat gegeven zou verwachten, hebben zich ook daadwerkelijk als donor laten registreren.
   Nadenken over donorschap betekent nadenken over je eigen kwetsbaarheid en betekent ook nadenken over je eigen sterfelijkheid: ‘Wat mag een ander van mij hebben, als ik er niet langer gebruik van maken kan?’
   Een forse meerderheid geeft aan graag gebruik te maken van een donororgaan als dit nodig zou zijn. Toch hebben nog steeds zeven miljoen Nederlanders zich niet ingeschreven! Uit gemakzucht? Uit onverschilligheid? Uit onwetendheid? Uit angst? Uit principe? We kunnen slechts gissen naar de redenen.
   Buurland België kent het Actieve Donor Register. Eenieder is donor, tenzij hij of zij anders beslist. In Nederland is het tegenovergestelde het geval. Er zijn tienduizend ‘ja’-codicils nodig om uiteindelijk één donor te ‘krijgen’. Nederland, met zestien miljoen inwoners, levert per jaar dertien orgaandonoren per miljoen inwoners. België daarentegen, tien miljoen inwoners, levert per jaar zesentwintig orgaandonoren jaar per miljoen inwoners. Het dubbele aantal per miljoen inwoners. België doet het dus veel beter. Gevolg is dat Nederlanders die hier op de wachtlijst staan als, met een cynisch woord, orgaantoeristen uitwijken naar onze zuiderburen. Daardoor wordt het voor de Belgen zelf, die hun zaak wél op orde hebben, moeilijker om een transplantatie te ondergaan. Voor hen wordt, door onze gebrekkige regelgeving, de wachtlijst langer. Het wordt hoog tijd dit te veranderen.
   Nee, acties onder aanvoering van Bekende Nederlanders voor het verzamelen van twee miljoen handtekeningen zijn niet voldoende.
   Ja, ‘de hoge heren van de politiek’ moeten aangesproken worden. Zij moeten na zoveel jaar eindelijk eens overgaan tot het introduceren van het Actieve Donor Register.
   Tot dan kunnen wij natuurlijk wachten tot die ‘heren’ een andere wet  invoeren. En afreizen naar België. Of Oostenrijk. Maar waarom wachten op de politiek met het zelf beslissen over jouw nalatenschap? Waarom zoiets kostbaars als het mogen doorgeven van leven overlaten aan regelgeving?
   Ik heb mijn leven letterlijk te danken aan de gulheid van een volstrekt onbekende!
   Ik ben er nog.
   Het leven is er nog.