vrijdag 11 november 2011

Over de grenzen van het eigen leven durven kijken

De vestingstad Naarden noemt zichzelf de parel van het Gooi en is een oase van rust in de drukke Randstad. Eens was deze stad een moderne militaire post om de toegang tot het rijke gewest Holland en de koopmansstad Amsterdam tegen de vijand te verdedigen. De weg waarlangs je het oude centrum nadert voert langs stoere wallen die het water rondom de vesting onderverdelen in robuuste vormen. Het oude stadshart wordt gevormd door schilderachtige straatjes met wonderlijke winkeltjes en luisterrijk gerenoveerde huizen. Centraal in het silhouet van de oude binnenstad staat de toren van de Grote Kerk die oorspronkelijk werd vernoemd naar Sint Vitus, beschermheilige van dansers, zangers en epileptici. Op het kerkplein treft de willekeurige toerist zelden iemand aan die met ziekelijke drang tot dansen een sint-vitusdansje vertoont. Wel staat er, diep in gepeins verzonken, het beeld van de middeleeuwer Comenius, oorspronkelijk afkomstig uit Oost-Moravië. Hij studeerde theologie en filosofie in Heidelberg en na een zwervend bestaan vanwege godsdiensttwisten kreeg Comenius in 1656 asiel in Amsterdam op voorspraak van zijn vriend Louis de Geer. Diens huis bleek een gastvrij ontmoetingspunt voor vrijdenkers die in het tolerante Amsterdam een veilige haven vonden. Comenius werd begraven in Naarden.
   Vandaag wordt hier, op een steenworp afstand van de in brons gegoten vrijdenker, het Nationaal Donor Monument onthuld.
  
De fraai gerestaureerde Gotische kerk wordt gekenmerkt door haar hoge spitse bogen. Ooit heeft ook hier de beeldenstorm gewoed en nu zijn de muren kaal, strak gepleisterd en wit geschilderd. Door hoge ramen valt zonlicht over de hoofden van honderden gasten.
   Naast mij zit een vrouw die me toefluistert dat haar gestorven man als donor vijf mensen een nieuw leven heeft geschonken. Dwars door het wegstervend geroezemoes meen ik flarden uit het slotkoor van Bach ’s immens populaire Mattheus Passie te horen. Een nog jonge vrouw spreekt vol trots over haar overleden echtgenoot die donor was, een man uit zijn dankbaarheid jegens een levensreddende donatie, een klein koor zingt enkele liederen.
   ‘Het monument brengt het onderwerp orgaandonatie op een positieve manier onder de aandacht door te laten zien dat Nederland blij mag zijn met degenen die wél kiezen om hun organen af te staan,’ aldus de initiatiefnemer.
   Na een stief uurtje wandelt het gezelschap naar buiten en koestert zich in het laat zomerse zonlicht. Erica Terpstra leest van een papiertje haar meest favoriete gedicht voor. Vervolgens loopt Joyce Sylvester, burgemeester van Naarden, naar de microfoon. Haar ouders kwamen al jong vanuit Suriname naar Nederland. Door hen werd ze opgevoed met het idee van verbondenheid en verdraagzaamheid. En of ze nu een monument onthult inzake Artikel 1 van de Grondwet of  dit beeld – de Klim geheten – steeds weer hamert ze op deze begrippen:

Beste mensen,

We hebben net in de Grote Kerk kunnen luisteren naar indrukwekkende verhalen over orgaandonatie. Het is een onderwerp dat ons ten diepste raakt. Dat is niet vreemd, want het gaat hierbij om een heel bijzondere paradox van het menselijk bestaan: namelijk om de verwevenheid van geven en ontvangen, de verwevenheid van dood en leven, de verwevenheid van eindigheid en toekomst.
Het monument dat wij vanmiddag gaan onthullen staat symbool voor die verwevenheid. Zowel de ontvangers als de nabestaanden van de donoren, kunnen bij dit monument stil staan en vorm geven aan hun gevoelens. Die gevoelens kunnen heel uiteenlopend zijn: van verdriet tot geluk. Maar er is ook een gemeenschappelijke noemer. Die gemeenschappelijke noemer bestaat in de kern uit twee elementen: enerzijds dankbaarheid en anderzijds het besef dat wij elkaar nodig hebben om de zinvolheid van het leven te ervaren.
De wens van de initiatiefnemers om het monument in Naarden te plaatsen, hier bij de Grote Kerk, lag voor de hand.  In de Grote Kerk vindt immers ook de tweejaarlijkse
Transplant-Eren Dag plaats. Maar ook om een andere reden is dit een zeer geschikte plek. Ik wil dat graag toelichten.
Het ter beschikking stellen van organen draagt bij aan zingeving. Maar dat neemt niet weg dat er wel moed en inlevingsvermogen voor nodig zijn. Moed en inlevingsvermogen, niet alleen bij de donoren, maar ook bij hun nabestaanden. Want zij worden rond het overlijden van iemand die hen heel dierbaar is, geconfronteerd met consequenties die het afscheidsritueel kunnen beïnvloeden. Zowel van donoren als van hun nabestaanden wordt gevraagd om over de grenzen van het eigen leven heen te kijken en het eigen leven te zien in het perspectief van de gehele mensheid. Een man die bij uitstek die visie op het leven vertegenwoordigt is de grote Tsjechische pedagoog en filosoof Jan Amos Comenius. Hij moest op de vlucht vanwege zijn godsdienst, maar heeft zijn leven lang in woord en daad gepleit voor verdraagzaamheid en voor de verbondenheid van alle mensen, ongeacht hun geloof, ongeacht hun afkomst, ongeacht hun leeftijd of wat dan ook. De hier begraven Comenius is nog altijd een belangrijke inspiratiebron. Wij zijn er allen trots op dat onze stad plaats mag bieden aan een nationaal monument dat aan velen hoop en troost zal bieden.

Samen met de immer goedlachse Terpstra slaat ze vervolgens op een grote rode knop. Vanaf een stellage op het gras dwarrelt vertraagd een groot wit zeildoek naar beneden. Levensgroot staat daar de Klim, ontworpen door Egbert Hermsen en gemaakt door de kunstenaar Ben Overkamp. Het fonkelnieuwe beeld, een bronzen mannelijk naakt, staat symbool voor een getransplanteerde die dankzij zijn donor naar een nieuw leven klimt en een nabestaande die uit een dal van verdriet klimt doordat de overleden dierbare in iemand anders voortleeft.
   Een zwerm ballonnen reist de strakblauwe hemel tegemoet.
   Tv-camera’s zoemen, fototoestellen knippen, mensen applaudisseren.
   Binnen worden drankjes en verrukkelijke bonbons gepresenteerd.
   Ik blijf nog even staan, en hoor een onzichtbaar koor zingen…

   Wir setzen uns mit Tränen nieder
   Und rufen dir im Grabe zu:
   Ruhe sanfte, sanfte ruh!